SEMINARISTEN EN MISSIE

JOHANNES PAULUS II ROEPT OP TOT DE NIEUWE EVANGELISATIE 

De Heilige Vader Johannes Paulus II, bewust van de problemen van de mensen  en van de hedendaagse wereld, heeft sedert het begin van zijn pontificaat gedurig om een Nieuwe  Evangelisatie gevraagd, die moet duidelijk worden, niet zo zeer door het aanwenden van nieuwe middelen, maar vooral door het brengen van een “nieuwe Geest” in de maatschappij die haar  christelijke identiteit verloren heeft :

“(...) Om deze grote vernieuwing in de Evangelisatie binnen Europa te beginnen zijn specifiek en hedendaags gevormde evangelisatoren nodig. Wij hebben herauten van het Evangelie nodig, experten die de persoonlijke problemen van de mensen van vandaag kennen; met wie zij vreugde en hoop, verdrukking en droefheid kunnen delen; die terzelfder tijd verliefd zijn op God en Hem aanschouwen. (...)

 Om dit doeltreffend evangelisatiewerk te verwezenlijken moeten wij ons meer dan ooit laten inspireren door het origineel apostolisch model.” (Johannes Paulus II, Redevoering tot de europese bisschoppen, 11/10/1985)

Deze oproep werd vurig herhaald in 1997 bij de uitgave van het nieuwe algemeen Directorium voor de catechese:

“De geloofssituatie van de christenen vraagt met hoogdringendheid aan de zaaier het ontwikkelen van een nieuwe evangelisatie, vooral in de Kerken met een oude christelijke traditie, waar de secularisatie grote gaten heeft gemaakt.

In deze nieuwe situatie die evangelisatie nodig heeft, zijn de missionaire aankondiging en de catechese, vooral aan de jongeren en volwassenen, van prioritair belang.” (Congregatie voor de Clerus, Algemene richtlijnen voor de catechese, §26)

Deze oproep wordt nog duidelijker in het begin van het derde millennium van het christendom:

in werkelijkheid bevindt Europa zich voortaan in de middens die traditioneel christen zijn, waar niet alleen een nieuwe evangelisatie nodig is, maar wel een eerste evangelisatie. (...) Overal laat zich de nood voelen aan een vernieuwde evangelisatie, ook voor de gedoopten. Veel hedendaagse Europeanen menen te weten wat het christendom is, maar zij kennen het niet echt. Vaak zijn de noties en de fundamentele elementen van het geloof niet meer gekend. Vele gedoopten leven alsof Christus niet bestond: men herhaalt de gebaren en de tekens van het geloof, vooral door de praktijken van de cultus, maar deze praktijken beantwoorden niet aan een werkelijk beoefenen van de inhoud van het geloof, en ook niet aan een aanhankelijkheid aan de persoon van Jezus. (...) De christelijke gemeenschappen moeten actief worden om een catechese aan te bieden, aangepast aan de verschillende spirituele wegen van de gelovigen, alsook aan de verschillen van leeftijd en levensomstandigheden, die tezelfdertijd verschillende vormen van spirituele hulp en herontdekking van hun doopsel voorzien.” (Johannes Paulus II, Ecclesia in Europa46,47,51)


In het laatste bezoek “Ad Limina” van de Belgische Bisschoppen, heeft Johannes Paulus II 

de uitdagingen onderlijnd die de Belgische maatschappij aan de Kerk van dit land voorstelt. Deze Kerk beleeft een moeilijke situatie (regelmatige en belangrijke vermindering van de religieuze praktijk in uw land, voor wat de zondagse vieringen betreft, maar ook voor het ontvangen van de talrijke sacramenten, in het bijzonder het doopsel, de verzoening en vooral het huwelijk. Ook een belangrijke vermindering van het aantal priesters en de aanslepende roepingencrisis). Deze uitdagingen treffen de geboortes, het huwelijk, het gezin, de ziekte en de dood in een context van zware secularisatie. Dit alles werd door de Paus omschreven als een nieuw pastoraal terrein, dat nood heeft aan een nieuwe en profetische missie door de welke men de Redder Jezus Christus aan de mens van vandaag moet uitdragen. 

Daarom voegt de Paus eraan toe: “Een bijzondere inspanning dringt zich op om de humane vorming sterker te maken, alsook de morele-, de theologische- en de spirituele vorming van de toekomstige priesters, die de verantwoordelijkheid zullen hebben de christelijke gemeenschappen van morgen te begeleiden en te waken over de waarde van hun getuigenis in de maatschappij waarin zij zullen leven, alsook de eenheid van het presbyterium rond de Bisschop te uiten. De vereisten in deze materie zouden zich niet mogen beperken tot een vorming van buiten uit gekregen: een herder worden volgens  het Hart van Christus, vraagt een reële bekering van het wezen; dat bekomt men doorheen alle dimensies van de sacerdotale vorming, in de smeltoven van een gemeenschapsleven alsook in de verdieping van het persoonlijk spiritueel leven. Men wenst dat de jongeren, maar ook het geheel  van de gelovigen, zonder dubbelzinnigheid de objectieve vereisten van de roeping tot het priesterschap zouden mogen kennen, namelijk wat betreft het celibaat voor de gewijde orders, die volgens de traditie die ons van de Heer komt, tot de mannen gereserveerd zijn. Wat ik aan de hele Kerk gezegd heb bij het begin van het nieuwe millennium, “Duc in altum, ga de wijde wereld in!” (Novo millennio ineunte,n.1), ik herhaal het in het bijzonder aan jullie gemeenschappen: gaat vooruit in ruimte en in diepte, geeft heel de spirituele intensiteit aan het christelijke leven terug !

De verwachte vernieuwing van het christelijke leven de en roepingen tot het gewijde ministerie, alsook aan het gewijd leven, kan er niet enkel door hervormingen of door nodige externe vernieuwingen komen, maar meer nog door een innerlijke vernieuwing van het geloofsleven van de priesters en van de gelovigen. Het is eveneens belangrijk de sacramentele dimensie van de Kerk te herontdekken, alsook de waarheid omtrent haar mysterie als mystieke bruid van de Zoon Gods (cf. Ef 5,31-32), Hij die de Redder is van de mens. Het is op deze diepte dat het gewijd ministerie zijn echte betekenis vindt: het gaat niet enkel om, door de gevarieerde en vele activiteiten van het ministerie, de animator of coördinator van de gemeenschap te zijn, maar het betreft veel meer Christus Dienaar, Hoofd van de Kerk die zijn lichaam is, sacramenteel voor te stellen in en voor de gemeenschap. Hoe zou die gave van de Heer aan de Kerk kunnen ontkomen? Lieve Broeders, ik maan u met uw volle kracht aan, een pastoraal van de roepingen te steunen en aan te moedigen, die de jongeren en de gemeenschappen aanspreekt, opdat allen de zorg zouden dragen Gods roep over te brengen en de toekomst van uw bisdommen voor te bereiden. Hier ligt dus onze bezorgdheid en daarom geloven wij dat de vorming van nieuwe priesters een prioriteit moet zijn in de huidige Kerk en maatschappij.”

HET ANTWOORD VAN DE NEOCATECHUMENALE WEG 


De Neocatechumenale Weg heeft deze uitnodiging van Johannes Paulus II ontvangen. Sedert het begin van de jaren 70 zijn vele catechisten naar verschillende werelddelen gegaan om er het Goede Nieuws te verkondigen. Mettertijd zijn zelfs gezinnen (dikwijls met veel kinderen) vertrokken om deel te nemen aan de inplanting van Kerk op heel moeilijke plaatsen, waar hetzij de Kerk nooit aanwezig was, hetzij dat de Kerk de gelovigen verloren heeft door de secularisatie en zij dus noodzakelijk tot bij het primordiale missionariswerk moet terugkeren. Het is uitgesproken daar, in de barakken van Latijns Amerika, of in de geseculariseerde streken van Duitsland of Scandinavië, dat de families zich installeren, en zo de plaatselijke bewoners voor een groot “vraagteken” plaatsen; op die wijze verkondigen zij het Evangelie. De missies die op deze manier werden ingeleid hebben hun vruchtbaarheid bewezen, vol van de ervaring van de werkelijke sterkte van de Verrezen Christus. 

“Heilige Kerk van God, gij kunt uw missie in de wereld enkel vervullen doorheen het gezin en haar missie. Ik denk dat jullie, als rondtrekkende neocatechumenale gezinnen, hetzelfde doen, het doel van jullie itinerantie (rondtrekking) is namelijk overal, in de verschillende ontchristende middens de getuigenis uitdragen van de roeping van de familie. Het is een grote getuigenis, humaan groot, “christelijk” groot, goddelijk groot, omdat door deze getuigenis, de roeping van het gezin, uiteindelijk ingeschreven is in de weg van de Heilige Drieëenheid.” (Johannes Paulus II tot de gezinnen in missie, 3/10/1988)

Helaas, doorheen de loop der tijden, hebben deze gezinnen, gestuurd op concrete vraag van de Bisschoppen, steeds een groter tekort aan begeleidende priesters gekend. 

“Dit evangelisatiewerk, door gezinnen in verschillende streken ondernomen, heeft heel vlug de noodzaak aan priesters laten blijken, priesters die de nieuwe gemeenschappen ondersteunen, die de mogelijkheid geven nieuwe parochies op te richten. (Ezechiele Pasotti, historische nota in: De Neocatecumenale Weg-Statuten) Daarom zijn de seminaries “Redemptoris Mater” ontstaan, niet zoals een priestercongregatie maar als seminaries die priesters tezelfdertijd voorbereiden tot  diocesane priesters  en tot priesters- missionarissen.

“Zo zijn de Redemptoris Mater seminaries ontstaan, ingevolge de profetische visie van de initiatiefnemers van het Neocatechumenaat, de moed van Johannes Paulus II en dankzij de missionaire overtuiging van gezinnen in missie (bijna allemaal talrijke gezinnen)  waarvan de getuigenis van het geloof de fundamentele de grondslag was voor de “reëvangelisatie”. (Ezechiele Pasotti, Historische nota in. De Neocatechumenale Weg- Statuten)

De priesters van de seminaries “Redemptoris Mater” zijn gevormd tot een edelmoedige en totale beschikbaarheid voor de universele Kerk. Vanaf het begin van hun roeping, als aspiranten in het seminarie, worden allen uitgenodigd tot een grote beschikbaarheid. Niemand onder hen kiest naar welk seminarie “Redemptoris Mater” hij verwezen wil worden maar zij zijn allen ertoe bereid in gelijk welk seminarie binnen te gaan. 


HOE NEEMT HET SEMINARIE “REDEMTORIS MATER” DEEL AAN DE EVANGELISATIE?

In de loop van zijn opleiding zal de seminarist zijn studiën onderbreken om deel te nemen aan een missionaire activiteit in diverse werelddelen, overal waar de nood zich voordoet; samen met een priester vooral waar gezinnen in missie aanwezig zijn voor de Kerkelijke inplanting (Implantatio Ecclesiae), ofwel evangeliserend in een ploeg van itinerante catechisten. Deze missionaire actie duurt minstens twee jaar. De missie laat toe in de roeping te rijpen en leert het apostolisch model van de verkondiging van het Woord te volgen, zonder te rekenen op een materiële zekerheid, in een precaire situatie, in een totale beschikbaarheid, soms in reële armoede, in geseculariseerde streken.

Eens gewijd, vervullen de priesters van het seminarie Redemptoris Mater gedurende enkele jaren hun ministerium in parochies van het Bisdom Namen, waartoe zij behoren. Nadien kunnen zij door de Bisschop, hun Ordinarius, naar gelijk welk werelddeel gezonden worden, daar waar de nood van de Kerk het hoogst is.