DE EILIGE PATROON VAN HET SEMINARIE

HEILIGE SIMON STOCK

Houten beeld in het Redemptoris Mater Seminarie te Namen

Heilige Simon Stock, volgens de lijst van de algemene abten van het orde der Karmelieten, wordt voorgesteld als algemene abt van de provincie van Engeland (5° of 6° eeuw), zelfs al is de zaak historisch twijfelachtig. Hij wordt beschouwd als een befaamde en heilige man door zijn wonderen. Hij is op een 16 mei gestorven en ligt te Bordeaux begraven. Later zullen de verschillende redacties van de Catalogus sanctorum van de Karmelieten aan de bijzondere kenmerken, deze van zijn bijzondere devotie aan de Heilige Maagd Maria toevoegen die, aanbeden met de Flos Carmeli, aan de orde enkele privilegies heeft willen geven. Ze is aan de heilige Simon Stock verschenen, vergezeld van een menigte engelen om hem het scapulier door haar beschreven over te maken als een privilegie en de waarborg van het eeuwig leven met deze woorden: ”Dit is een privilegium voor u en de uwen: gelijk wie sterft met deze scapulier zal gered zijn.” Zijn naam zou afgeleid zijn uit het feit dat Simon Stock, in het Kent geboren, op een stronk (stock in het Engels) met een profetische geest, de komst van de Karmen van de Karmelberg in Engeland verwachtte. Wanneer deze in de kloosters van Alnewick en Aylesford aankwamen, sloot hij zich bij hen aan en gaf hun een heroïsch beeld van ascetisch monnikleven. 

Tussen zijn wonderen vermeldt men de verandering van water in wijn om de Heilige Eucharistie te vieren en ook de herleving van een gekookte vis. De datum van de verschijning van de Maagd Maria om hun het scapulier te overhandigen is meestal bepaald in 1251.

In alle geval is de Heilige Simon in 1265 gestorven en zijn verering begint in Bordeaux in 1435 en strekt zich uit in heel de orde in 1564. Na zijn dood hebben pelgrims die zijn graf bezochten, mirakels geregistreerd, die in de XIV° eeuw het begin van een plaatselijke cultus betekenden. Zijn lichaam is sedert de franse revolutie in de kathedraal van Bordeaux bewaard. In 1950 werd een deel van zijn schedel overgemaakt aan het klooster van de Karmen in Aylesford in Engeland. Zijn feest wordt op 16 mei gevierd.

Het onstaan van de devotie

De paters Karmelieten vieren elke week op zaterdag de liturgische herdenking van Maria. In de tweede helft van XIV° eeuw is men in Engeland begonnen met een “solemnis memoria beatae Mariae virginis”. Geleidelijk aan zal zij haar volledige plaats krijgen in de verschillende liturgische delen, met als bijzonder object de “herinnering en dank om de voordelen door Maria aan het Karmel gegund en de verheerlijking van zijn Beschermster.” Het is duidelijk dat het feest een dank aan Maria wilde zijn als auteur van de vrede in de Orde sedert de externe moeilijkheden in Europa, na de vlucht uit Palestina, door de mohammedanen ingenomen. Inderdaad, in Europa wilde men geen plaats geven aan deze nieuwe contemplatieve orde. Het is belangrijk te weten dat de oorspronkelijke datum – 17 juli – zijn oorsprong scheen te vinden in de laatste sessie van het concilie te Lyon (17-7-1274) waar men het volgende besliste: “Wij laten toe aan de Orde van de Carmelieten in zijn actueel statuut te blijven tot dat er anders over beslist wordt”. Dit decreet heeft praktisch de orde van verdwijning gered. De originele intentie van het feest was heel duidelijk: “de viering van de liefde voor de patrones”.

Pas later werd de viering op 16 mei geplaatst, als herinnering aan de verschijning van Maria aan de heilige Simon Stock, overste van de Karmelieten. In deze tijd van grote moeilijkheden voor het orde, rond 1251, zou Onze Lieve Vrouw haar tussenkomst beloofd hebben ten voordele van haar broeders en hen het scapulier overhandigd hebben als teken van haar bijzondere tussenkomst. Zo was het feest al in de jaren 1300 verspreid in de andere Europese landen alsook in Amerika. Dit feest zou zijn oorspronkelijke vorm van celebratie van Maria Patrones hierdoor niet verliezen. Het feest nam in omvang toe en groeide uit tot het “feest van het habijt” door het groeiend aantal gelovigen die, door middel van het scapulier, vooral in Spanje en in Italië, de Orde kwamen vervoegen als teken van hun toewijding aan Maria en om haar bescherming te vragen in het uur van de dood.

 

Later werd het nieuwe karakter benadrukt door de zogenaamde “Bulla sabatina” bij dewelke paus Johannes XXII (1322) verwees naar een verschijning van de Maagd die hem  beloofd zou hebben de Carmelieten vrij te maken van het vagevuur de eerste zaterdag volgend op hun dood maar ook de “confraters” van de Orde die de zuiverheid zouden onderhouden hebben, zouden gebeden hebben en het habijt zouden gedragen hebben. Het habijt dat in het begin specifiek naar de mantel verwees, werd heel vlug enkel het “scapulier”. Het is zeker dat de twee beloften aan de heilige Simon (eeuwig leven) en aan Johannes XXII (bevrijding van het vagevuur de eerste zaterdag volgend op de dood) fel de verspreiding van de devotie tot de “Madonna van de Karmel” (zoals ze meestal door de broeders genoemd wordt) aangemoedigd heeft en ook heeft bijgedragen tot de vermeerdering van het aantal “confraters” geaggregeerd door het Orde door middel van het kleine habijt of het scapulier. Het is dus niet te verwonderen dat het feest van 16 mei zich spontaan uitgebreid heeft in verschillende landen als “feest van het habijt”, totdat het in 1606 “feest van de carmelitane confraterniteit” werd. Dit feest, dat zich eerst spontaan verspreidde onder talrijke landen – ook in de mozarabische, chaldeïsche, maronitische, ambrosanusse, grieks-albanese ritussen – werd in 1726 tot heel de Kerk uitgebreid door paus Benedictus XIII. 

Men heeft een viering ingevoerd die enkel de religieuze Orde aangaat en degenen die er zich bij aangesloten hebben uit liefde voor Maria aan wie de Orde is toegewijd door middel van het scapulier. Dit teken is, samen met de rozenkrans, het meest verspreid in de devoties van de gelovigen over heel de wereld. In sommige streken van Spanje en Italië wordt het scapulier opgelegd ter gelegenheid van het doopsel ; in enkele landen van Amerika met christelijke traditie eindigt de paastijd op 16 mei ; in talrijke zones van Zuid India is de scapulier teken van het behoren tot de katholieke Kerk. Het vieren van Onze Lieve Vrouw van de Karmel is dus ook het feest van de Orde van de Karmelieten en van diegenen die met de Karmel verbonden zijn in de erkenning van Maria, oorsprong van alle goed in Christus en evangelisch toonbeeld, om het ideaal van het contemplatief gebed te beleven. In hetzelfde tijdperk bevestigt het feest de standvastigheid in het geloof dankzij de hulp van Maria´s genade. De bijzondere liefde en de trouwe navolging geven de hoop dat, samen met haar die als rol heeft “Moeder te zijn in de orde van de genade… voor de broeders van de Zoon, die onderweg zijn tussen alle gevaren en angsten, zorg draagt dat zij in het Heilsland toegelaten worden”.(L.G.61,62) Zij zal een teken zijn van de vaste hoop en troost voor diegenen die, door een nederig teken van de persoonlijke toewijding, haar aanwezigheid in de wereld willen aantonen, hetzij te midden van de beproevingen van het leven, hetzij in de pijnen van de laatste strijd. Zij zal ook een teken van hoop zijn in de tijd van de “zuivering”die de voorbereiding is tot de eeuwige ontmoeting met de Liefde, totdat wij “in de hemel binnengeleid zijn”.

Flos carmeli

"Bloem van de Karmel, bloeiende wijngaard, hemelse pracht,

Gij alleen zijt maagd, Maria.

Zachte en zuivere Moeder, wees genadig voor uw zonen

Ster der zee.”

Het scapulier

“Scapulier” komt van “scapola” (Latijn scapulae) en verwijst naar een kapela, een kledingstuk door veel monniken en broeders gedragen werd tijdens de Middeleeuwen. Het bedekte zowel de borst als de schouders nadat men het over het hoofd aangetrokken had. Het diende meestal om het habijt tijdens het werk niet vuil te maken. Het had vooral de symbolische betekenis van “lichte last” (Mt 11,29) van Christus, zodanig dat het verlaten ervan, betekende vaarwel zeggen aan het monastieke leven, afstand nemen van de dienst van God, een tekort aan getrouwheid ten overstaan van de geloften. In de Orde van de Karmelieten - volgens de eigen karakteristieken van deze Orde – heeft het scapulier vlug een mariale betekenis gevonden. De karmelitaanse Orde heeft geen precieze stichter, dit in tegenstelling tot bijna alle andere Orden: het ontstaan is er gekomen door een groep anonieme eremieten, misschien vroegere kruisvaders, die zich rond 1190 terugtrokken op de Karmelberg in Palestina om er te leven in eenzaamheid, ascese en gebed, in navolging van de bijbelsche profeet Elias. Hun originele naam is “broeders van de Heilige Maagd Maria”, feit dat, met de referentie naar Elias, contemplatief en profeet, vanaf het begin deze als de Orde van de Maagd zal kenmerken.

Als bewijs hiervan vertelt men dat, in 1251, de Maagd aan de generaal van de Orde van de heilige Simon Stock verscheen. Deze heilige smeekte vaak de Madonna de broeders die haar naam droegen te beschermen door een of ander privilege. Hij bad elke dag vroom volgend gebed. “Bloem van de Karmel, vruchtbare wijnstok, hemelse schoonheid, zuivere Maagd, buitengewone, bloeiende Moeder, steeds genadig, geef een privilege, Ster der zee”. Toen hij op een dag dit gebed met ingetogenheid herhaalde, verscheen de Heilige Maria, vergezeld van een engelenschaar, het scapulier in haar hand, zeggende: “Dit is het privilegium dat ik u toesta alsook aan alle Karmelieten; wie met het scapulier sterft zal niet naar het eeuwige vuur gaan.”

Tot de XV° eeuw is de traditie van deze mirakel-gift het zogezegde “sabatisch privilegium” volgens hetwelk de Madonna beloofd zou hebben degenen die bekleed zijn met het scapulier te beschermen van het vuur der hel en hen te bevrijden van het vagevuur de eerste zaterdag volgend op hun dood. Het karmelitaans scapulier, met de tijd herleid tot een kleine kapula, verspreidde zich onder alle mogelijke gelovigen, verenigd in confraterniteiten of vrij en spiritueel verenigd met de Orde; het beïnvloedde zeer sterk de spiritualiteit en de volksdevotie.

Zelfs in recente tijden is het gezag van de Kerk meermaals tussengekomen om deze devotie te verdedigen, uit te leggen en aan te moedigen. Haar waarde hangt niet zo zeer  af van de historische feiten van de verschijningen, maar van de wezenlijke theologische betekenis dat het kerkelijke leergezag haar toekende door haar een “sacramentele” waarde te geven. Men spreekt hier van een gevoelig teken door de Kerk goedgekeurd, door het welk wij duidelijk onze toewijding aan de Moeder Gods tonen. Zoals de trouwring een getuigenis is van de huwelijkstoewijding van een man en een vrouw, zo zegt het scapulier aan iedereen dat iemand aan Maria toegewijd is. 

 

De betekenis van het scapulier wordt samengevat rond deze enkele punten:

1. Het is teken en waarborg. Teken van toebehoren aan Maria, waarborg van haar moederlijke bescherming, niet enkel tijdens het leven maar ook na de dood. 

2. Het betekent de toezegging aan de familie van de “broeders van de Heilige Maagd Maria”.

3. Met het scapulier, wijdt Maria zelf haar zonen, hen bekledend en merkend op een speciale manier, dat zij Haar toebehoren. “Vrouw, zie daar uw zoon” (Jh 19,26).

4. De devoot (van het Latijn devorere, offeren, toewijden) betekent met het scapulier “gave van zichzelf” aan Maria. Zoals in de Middeleeuwen een vrije man zich aan een heer gaf om hem te dienen en zijn bescherming te verkrijgen. “Zie daar uw moeder!” (ibid.27)

5. De devoot verbindt zich er toe te leven ten dienste van de Heer Jezus in de familiale intimiteit met de Maagd Maria, als “broeder van de Heilige Maagd Maria”. “Vanaf dit ogenblik heeft de discipel haar in zijn huis genomen (Ibid.). Om de betekenis van het scapulier te begrijpen moet men terug gaan naar de tijd van de ridders waarin het scapulier ontstaan is en beantwoordde aan humane waarden. “Wie het scapulier draagt – zei Pius XII – doet de gelofte aan Maria te behoren zoals de ridders van de XIII° eeuw – periode van het ontstaan van het scapulier – die zich sterk voelden en zelfzeker in de strijd, onder de blik van hun “dame”, haar kleuren droeg en liever duizend doden ondergingen dan ze te laten bevuilen.” (Pius XII, redevoering voor het 700-jarig bestaan van het karmelitaanse scapulier, 6 augustus 1950).

De spirituele betekenis van het scapulier 

Het scapulier vindt zijn wortels in de traditie van de Orde die het beschouwde als teken van moederlijke bescherming van Maria. Sedert deze ervaring van meerdere eeuwen, bevat het in zichzelf een spirituele betekenis door de katholieke Kerk goedgekeurd: 

- Het stelt de verbintenis voor Jezus te volgen zoals Maria, het perfect model van alle discipelen van Christus. Deze verbintenis heeft zijn oorsprong in het doopsel die ons in kinderen van God omvormt. De Heilige Maagd Maria leert ons te leven open voor God en voor zijn wil, die zich manifesteert doorheen de gebeurtenissen van ons leven;

- het Woord Gods in de Bijbel en in het leven beluisteren, in het Woord geloven en al de vereisten in de praktijk omzetten;

- in alle ogenblikken bidden om er Gods aanwezigheid te ervaren;

- leven dicht bij de broeders die behoeftig zijn en met hen solidair zijn;

- het scapulier wordt  geïntroduceerd in de fraterniteit van de Karmel (gemeenschap van religieuzen, aanwezig in de Kerk sedert meer dan acht eeuwen) en stuurt aan om het ideaal van deze religieuze familie te beleven, nl. de intieme vriendschap met God doorheen het gebed ; 

- het scapulier stelt het voorbeeld van de heiligen van de Karmel voor met dewelke een familiale relatie van broeders en zusters is ontstaan ;

- het scapulier drukt het geloof uit in de ontmoeting met God tijdens het leven en dit door de tussenkomst en de bescherming van Maria.