MINISTERIUM

DE ADMISSIO

“Zo moet gij uzelf beschouwen: als dood voor de zonde en levend voor God in Jezus Christus.”(Rm 6,11)

Met deze eucharistische conclusie in de ritus van de Admissio wordt de kandidaat publiekelijk door de Bisschop aanvaard tot de voorbereiding op het priesterschap. De viering gebeurt in aanwezigheid van de broeders van de gemeenschap waar zij de Weg volgen. De zwarte kleren die zij na de ritus dragen herinneren hen eraan dat zij dood zijn voor de wereld en hun exclusieve toewijding zal voortaan zijn de komst van het “Hemels Koninkrijk” voor de mensen voor te bereiden. Op deze wijze zijn zij die aanvaard worden geroepen om de reddende missie die Christus in deze wereld is komen volbrengen, levendig te houden. Wanneer het gunstige moment zal aangekomen zijn, zullen zij klaar zijn om de Kerk te dienen en zullen zij waken om deze christelijke gemeenschappen, naar wie zij gezonden zijn, met het Woord Gods en de sacramenten, op te bouwen.

De ministeries zijn functies, officieel door de Kerk toegediend en door Haar uitgereikt, door een speciaal liturgische ritus die een zegen van de Bisschop bevat, om die in Haar naam uit te oefenen. Tegenwoordig zijn er in de Latijnse Kerk twee ministeries zonder wijding ingesteld in volgende zin: dat van het lectoraat en dat van het acolietaat. Ook al zijn zij leken ministeries, toch moeten zij door de kandidaten tot het Sacrale Orde van het diaconaat en het presbyteriaat ontvangen worden.

HET LECTORAAT

De lector is ingesteld om de taak van het Woord Gods te verkondigen in de liturgische plechtigheden. Zowel tijdens de Eucharistie als in de andere liturgische plechtigheden, komt het hem toe de Heilige Schrift te verkondigen (niet het Evangelie); indien de psalmist afwezig is, proclameert hij de psalm; hij kondigt de intenties aan van het universele gebed van de gelovigen wanneer er geen diaken of zanger is; hij leidt de gezangen en de deelname van de gelovigen; hij leert de gelovigen de sacramenten eerbiedig te ontvangen. Hij zal waken op de voorbereiding van andere gelovigen om de Heilige Schrift in de liturgie aan te kondigen.

HET ACOLYETAAT

Het acolietaat is ingesteld om de diaken en de priester te helpen. De acoliet zal zorg dragen voor de altaardienst; hij zal de diaken en de priester helpen bij liturgische aangelegenheden vooral tijdens de Eucharistie; als buitengewone helper zal hij de Heilige Communie uitdelen. In buitengewone omstandigheden wordt hij aangesteld om aan de gelovigen het Heilig Sacrament ter aanbidding uit te stellen en nadien terug weg te bergen. Hij zal ook waken op de voorbereiding van gelovigen die in liturgische aangelegenheden helpen.

HET DIACONAAT

“Ook zij moeten eerst een onderzoek ondergaan; daarna kunnen zij, als er geen klachten zijn, hun dienst als diaken vervullen.”(1 Tim 3,10).

Meedogend, vlijtig, zij handelen overeenkomstig de waarheid van de Heer, die zich dienaar van allen heeft gemaakt. (H. Polycarpus Ad Phil. 5,2).

De diakens, gesterkt door de sacramentale genade, dienen het Gods volk in het ministerie van de liturgie, van het Woord en van de liefde overeenkomstig aan wat geschreven is in Hand. 6,1-6 “Ziet dus uit, broeders, naar zeven mannen uit uw midden, van goede faam, vol van geest en wijsheid.”.Het ministerium van diaconaat, toegekend door de oplegging van de handen van de bisschop, geeft, zoals het goed gespecifieerd is in Lumen Gentium 29, aan de gewijde de mogelijkheid het doopsel toe te dienen, de eucharistie te bewaren en uit te delen, bij huwelijken te helpen en in te zegenen, het viaticum aan stervenden toe te dienen, de Heilige Schrift voor te dragen aan de gelovigen, het volk te onderwijzen en te vermanen, de cultus en het gebed van de gelovigen voor te zitten, de sacramenten toe te dienen, de dodendiensten alsook de begrafenissen voor te gaan. De diaconale wijding is een reden tot grote vreugde voor heel het Seminarie, dat ziet hoe de Heer trouw is en het werk dat met de mannen jaren voordien begonnen, afwerkt.

HET PRESBYTERIAAT

“Verwaarloos  de genadegave niet die in u is en die u krachtens een profetenwoord werd geschonken onder handopleiding van de gezamenlijke presbyters.” ( 1 Tim 4,14)

“Priesters, hoewel ze niet de hoogste graad van het priesterschap bezitten, en hoewel ze afhankelijk zijn van de bisschoppen in de uitoefening van hun macht, zijn ze niettemin verenigd met de bisschoppen in priesterlijke waardigheid. Door de macht van het sacrament van de orden, naar het beeld van Christus, de eeuwige hogepriester, worden zij toegewijd om het evangelie te prediken en de gelovigen te hoeden en de goddelijke eredienst te vieren, zodat zij ware priesters van het nieuwe testament zijn. Deelnemers aan de functie van Christus de enige Middelaar, op hun niveau van bediening, kondigen zij het goddelijke woord aan iedereen aan. Ze oefenen hun heilige functie uit, met name in de Eucharistische eredienst of de viering van de Mis, waarbij ze handelen in de persoon van Christus en zijn Mysterie verkondigen en de gebeden van de gelovigen verenigen met het offer van hun Hoofd en vernieuwen en toepassen in het offer van de Misdadigheid tot de komst van de Heer het enige offer van het Nieuwe Testament, namelijk dat van Christus die Zich eens en voor altijd een smetteloos slachtoffer aan de Vader aanbiedt. Voor de zieken en de zondaars onder de gelovigen oefenen zij de bediening van verzachting en verzoening uit en zij presenteren de noden en de gebeden van de gelovigen aan God de Vader. Door binnen de grenzen van hun gezag de functie van Christus als Herder en Hoofd uit te oefenen, verzamelen ze Gods gezin als een broederschap met één geest en leiden ze in de Geest, door Christus, naar God de Vader. In het midden van de kudde aanbidden zij Hem in geest en waarheid. Ten slotte werken ze in woord en doctrine, geloven wat ze hebben gelezen en gemediteerd in de wet van God, onderwijzen wat ze hebben geloofd, en in praktijk brengen in hun eigen leven wat ze hebben onderwezen". (Lumen Gentium 28)

Na een lange tijd van humane en intellectuele voorbereiding, ingeschakeld in verschillende pastorale en missionaire activiteiten en na ontvangst van het ministerie van het lectoraat, van het acolitaat  en van de diaconale wijding, komt de kandidaat aan het einde van zijn vorming in het seminarie. De handoplegging van de bisschop laat het handelen toe “in persona Christi”, door het toedienen van de sacramenten door de Heer ingesteld, door het geloof van het Godsvolk te versterken en uitgezonden te worden voor de missie zoals Christus op het kruis gedaan heeft, in totale overgave aan de wil van de Vader. Het presbyteriale ministerie is extreem dringend in deze tijden, gekenmerkt door een verlies aan waarden en aan menselijke waardigheid waarbij de priester zich gedurig de grootheid van zijn roeping moet herinneren om met getrouwheid en competentie zijn pastoraal en missionair ministerium te vervullen. Dit doende mag hij nooit de vermaning van Sint Paulus aan Timoteus vergeten: “Verkondig het woord, dring aan te pas en te onpas, weerleg, berisp, bemoedig, in één woord, geef uw onderricht met groot geduld.Want er komt een tijd dat de mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen. Zij zullen zich een menigte leraars aanschaffen naar eigen smaak, die hun naar de mond praten. En zij zullen hun oren sluiten voor de waarheid om te luisteren naar allerlei mythen. Maar gij, blijf nuchter bij dit alles, aanvaard uw lijden, doe het werk van een evangelist, wijd u geheel aan uw dienst.” (2 Tim 4,2-5)